zaterdag 19 november 2011

Polderen 2.0 als oplossing van de crisis?

Nieuwe grachtengordels, nieuwe polders

Nog nooit waren de oude 19-eeuwse arbeiderswijken rondom de oude standscentra in de grote Nederlandse steden zo populair. In Amsterdam wil de creatieve elite niets liever dan een huis in de Pijp of Oud-West. Die laatste wijk wordt door Amsterdamse makelaars dan ook wel ‘goud-west’ genoemd. Die wijken zijn zo tussen 1850 en 1900 gebouwd om de enorme aanwas van arbeiders die naar de grote steden trokken netjes en goedkoop te huisvesten. In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren ze bijna opgegeven omdat ze te verpauperd waren, niet meer te redden. Een mooie reflectie van een so-ciale ontwikkeling die juist nu ook in het Nederlandse bestuur terug te zien is.

Polderen 2.0

Nu komt in Nederland een tweede golf polderen op. Niet als tegenbeweging van arbeiders of linkse idealisten tegen uitbuitende industriëlen en conservatieve regenten, maar door de bestuurlijke elite van overheid en bedrijfsleven zelf. In de Volkskrant van 12 november 2011 staat de nieuwe lijst van machtigste Nederlanders. Werkgevers vertegenwoordiger Bernard Wientjes wordt uitgeroepen tot machtigste man van Nederland. In het bijbehorende interview geeft hij aan dat het bedrijfsleven alleen gezond kan functioneren als het door voldoende ‘countervailing power’ in balans wordt gehouden. Die power moet komen van een goed functionerende vakbonden en andere maatschappelijke bewegingen op gebied van natuur en milieu. En daarvoor is breed en regelmatig overleg nodig (en natuurlijk functionerende vakbonden). 

En het kan geen toeval zijn dat In dat zelfde nummer van de Volkskrant de wereld van het financiële overleg rondom minister De Jager van financiën geschetst als een nieuwe polder. Hij overlegt tegelijk met zijn ambtelijke top én met de vertegenwoordigers van banken en verzekeringsmaatschappijen over de verschillende scenario’s voor het steunen van de Euro en de reddingsplannen voor Griekenland. Nog maar kort geleden stonden overheid en bedrijven hier lijnrecht tegenover elkaar, waarbij brandbrieven werden geschreven over het slechte vestigingsklimaat en terug werd geageerd tegen de overdreven bonussen.

De eerste emancipatie golf

De eerste poldercyclus, die zijn hoogte punt beleefde in de jaren tachtig met het akkoord van Wassenaar in 1982, was het resultaat van een ontwikkeling die lang daarvoor was ingezet. De oprichting van de eerste Nederlandse vakbond, de Algemene Nederlandse Diamantwerkersbond in 1894, was een markeringspunt in de emancipatie van achtergebleven bevolkingsgroepen. Net als de invoering van het vrouwenkiesrecht in 1922. De toegenomen macht van de vakbonden leidde uiteindelijk tot het gestructureerde overleg binnen de SER in 1950. Binnen dat overleg stonden de partijen vanuit hun verschillende belangen tegenover elkaar, maar vonden elkaar steeds in het overkoepelende gemeenschappelijke belang; economische groei voor iedereen.

De reactie: neoliberalisering

Internationaal kwam als reactie op de toegenomen macht van de bonden het neoliberalisme van Reagan en Tatcher op gang: uitroeien die bonden, terug naar oranje in een ‘unionfree environment’. Onbelemmerde marktwerking als recept voor oneindige economische groei. Daarmee zijn de tegenkrachten van de vakbonden en alle marktbelemmerende en dempende maatregelen, van na de 1930 crisis (scheiding rollen banken tussen beleggen en geldverkeer) opgeheven. Zelfs topman Wientjes is er nu van overtuigd dat het heeft geleid tot een doorschieten van oranje en daarmee tot de financiële crisis die de wereld al sinds 2008 in zijn greep houdt.

Geen tegenkracht, maar initiatief van de bestuurders zelf

Dat moet dus anders, en dat gaat verder dan het verbieden van de uitwassen zoals de hoge bonussen. Op zoek naar een nieuwe balans. In deze nieuwe versie van de polder gaat het niet over een nieuwe kracht tegen de traditionele elite en leiders van de grote bedrijven, maar om die elite zelf. De bonden die de tegenkrachten zouden moeten vormen zijn aan het vergrijzen of vallen door conflicten bijna om. Het is niet een opkomend groen als tegenkracht, maar de ondernemers en bestuurders zelf die hun tegenkrachten actief opzoeken. Zij zijn natuurlijk geschrokken van de effecten die de onbelemmerde kracht van hun (oranje) ‘ondernemerschap’ heeft losgemaakt en proberen met elkaar een gebalanceerd economisch stelsel te vormen. ‘De bazen gaan zelf groen’.

En bij de opvolging van de verschillende waarden is juist een volwassen integratie van de voorgaande waarden cruciaal. Na de bloei van oranje is er pas sprake van een groene polderaanpak waarin het oranje ondernemerschap en doelgerichtheid volwaardig is opgenomen. Eindelijk lijkt er sprake te zijn van groen 2.0.